Ik werd gevraagd om in een tv-uitzending te komen. Daarna sliep ik een paar nachten slecht. De uitzending zou gaan over verbroken familierelaties. Dat is een onderwerp waar ik me al jaren in verdiep en waarover ik een boek heb geschreven. Ik kan er best iets over vertellen. Het punt was dat ik niet alleen in de rol van ‘deskundige’ zou deelnemen, maar ook als ‘ervaringsdeskundige’.
Dat hield me wakker. Want wat vertel ik wel en wat niet? ‘Vertel gewoon jouw verhaal, zoals jij dat hebt beleefd’, zou je misschien adviseren. Maar zo gemakkelijk ligt dat niet. Het voelt alsof ik met spikes een met eieren belegd pad moet bewandelen.
Ik heb geen contact meer met mijn gezin van herkomst. Dat is en blijft pijnlijk en roept allerlei gevoelens op: verdriet, frustratie, machteloosheid, een gevoel van tekortschieten. Maar geen boosheid. Na al die jaren kan ik redelijk analyseren hoe het allemaal zo is gekomen. Dat maakt milder. Waar begrip ontstaat, verbleekt het oordeel.
Terug naar de studio. Er wordt een teken gegeven, de uitzending begint. De presentatrice introduceert de gasten en vraagt mij naar mijn verhaal. Hoe verwoord ik – met ook nog eens een camera op mij gericht – hoe het tussen ons is scheefgegroeid, zonder dat er ook maar enig oordeel in doorklinkt? Hoe schets ik de sfeer en de gebeurtenissen waarin ik ben opgegroeid, hoe vertel ik hoe ik me als kind en later als volwassene in de gezinsverhoudingen heb gevoeld, terwijl ik tegelijkertijd recht doe aan mijn ouders?
Als ik er nog eens goed over nadenk, merk ik dat mijn zorgen over de tv-uitzending in twee delen uiteenvallen. Enerzijds is er de angst dat ik ergens een keer een zin slordig formuleer, of dat het niet lukt om in de beperkte tijd die ik op dat moment tot mijn beschikking heb een compleet beeld te schetsen. Ik ben bang dat ik onbedoeld toch een beeld oproep, dat bij de kijker leidt tot een oordeel. Terwijl ik juist graag duidelijk wil maken dat een oordeel over het conflict alle betrokkenen tekortdoet. Dat het niet gaat over schuld en gelijk. Contactbreuken hebben vaak een lange en complexe geschiedenis. Een geschiedenis die soms al in vorige generaties is begonnen. Een geschiedenis waarin de ouder ook kind is geweest.
Anderzijds zit ik daar in de spotlights als kind. Weliswaar als een inmiddels vijftigjarig kind, maar toch. En als kind ben ik bang om geen goed kind te zijn. Bang om mijn ouders te kwetsen. Een gegronde angst, want de kans is groot dat mijn ouders mijn woorden vanuit hun eigen pijn en gekwetstheid anders interpreteren dan ik ze bedoel.
De tv-uitzending ging uiteindelijk niet door. Maar het denken over wat ik voor de camera zou willen vertellen heeft me er wel weer bewust van gemaakt hoe precair het onderwerp ‘verbroken gezinsrelaties’ is. En hoeveel moed het vraagt om niet te zwijgen.
Comments