
Anita Drost
Auteur en tekstschrijver

Waarde verwoord
verhalen voor mensen en merken


Lia van Doorn
Lector Wonen en Welzijn
Hogeschool Utrecht
Nawoord in 'Omgaan met verbroken contact' (2025)
Dit boek behandelt een intrigerend en actueel onderwerp: de verborgen of openlijke conflicten tussen bloedverwanten en het pijnlijke proces dat kan leiden tot verbreken van het contact tussen familieleden. Het boek is gelardeerd met interviewfragmenten die illustreren hoe er barsten kunnen ontstaan in het gezin ‘als hoeksteen van de samenleving’. Het laat zien, en maakt invoelbaar, hoe de betreffende familieleden worstelen met het verlies door het verbroken contact en met maatschappelijke normen over ‘goed ouderschap’ en ‘een goed kind zijn’.
Het is slechts bij benadering bekend hoe vaak het contact tussen ouders en kinderen wordt verbroken. De schattingen dat het een paar procent van de Nederlandse bevolking betreft, op een inwonertal van bijna 18 miljoen, leidt tot de veronderstelling dat het om tienduizenden personen gaat. Ook het aantal echtscheidingen (een op de drie) – die in relatieve harmonie kunnen verlopen of kunnen ontaarden in ‘vechtscheidingen’ – suggereert dat traditionele gezinsverhoudingen onder druk staan. Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar conflicten tussen bloedverwanten. Dit boek licht een tip van de sluier op. Het gaat voorbij aan een eendimensionale opvattingen over daderschap en slachtofferschap bij verbroken contacten. Het boek belicht de gelaagdheid van het thema, het ontwart de kluwen van aanleidingen, triggers, emoties en copingstijlen rond het verbreken van contacten en het laat zien dat de pijn van het verbroken contact bij beide partijen ligt.
​
Het onderwerp van dit boek is ook uiterst relevant in het licht van de participatiesamenleving. Al in 2013 lichtte Koning Willem Alexander in de troonrede toe dat de regering werkt aan het hervormen van de publieke voorzieningen: ‘De klassieke verzorgingsstaat verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving.’ In de participatiesamenleving worden burgers aangespoord om voor elkaar te zorgen: in gezins- en familieverband, in buurtverband en op het niveau van de samenleving. Professionele zorg en ondersteuning worden nog slechts additioneel ingezet, in die situaties waarbij burgers niet op hun familie of andere sociale verbanden kunnen terugvallen. Dit boek roept de vraag op of er daarbij niet al te vanzelfsprekend vanuit wordt gegaan dat ouders en kinderen een goede verstandhouding hebben en de zorg voor elkaar kunnen dragen. En het roept bijvoorbeeld ook de vraag op of het een taak is van sociaal werkers en andere professionals om te bemiddelen bij conflicten tussen ouders en (volwassen) kinderen. Moet dat dan idealiter leiden tot het herstellen van verbroken contacten? Of zou dat juist niet het doel zijn? Dit boek kan daarnaast ook waardevolle inzichten bieden voor lotgenoten, zoals directe naasten die pogen te doorgronden waardoor contacten met hun familieleden zijn verstoord of verbroken.